Volwassen familielid of kennis

Je gesprekspartner brengt een volwassen kennis of familielid mee om te tolken.

Opgelet. Deze persoon is geen professionele tolk. Er zijn risico’s.

Wanneer?

Je kan een volwassen kennis of familielid laten tolken wanneer:

  • jij en je gesprekspartner het Nederlands of een gemeenschappelijke taal niet op voldoende niveau voor het gesprek spreken
  • en het niet mogelijk is een sociaal tolk of taalhulp in te zetten.

Een kennis of familielid zet je best enkel in bij eenvoudige en praktische gesprekken. Zet bij complexe en emotionele gesprekken een sociaal tolk in. Deze is daarvoor opgeleid en beschikt over de nodige competenties. Wil je de kennis of familielid inzetten bij complexe of emotionele gesprekken? Bespreek dit eerst met deze persoon en je gesprekspartner.

Laat minderjarige kinderen nooit tolken! Zij begrijpen niet alles van het gesprek, durven sommige zaken misschien niet te tolken of weten bepaalde zaken beter niet. Er is bovendien een risico op gewijzigde machtsverhoudingen: de ouders worden afhankelijk van het kind voor informatie of het kind krijgt een te grote verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor tieners. Zet je toch een minderjarige in als tolk? Doe dit dan enkel bij korte, praktische gesprekken. 

Hebben ouders hun kind meegebracht als tolk? Leg aan de ouders uit dat je een kind niet inzet als tolk voor het gesprek. Maak eventueel een nieuwe afspraak. Zorg voor een alternatief, zoals een sociaal tolk, of vraag de ouders om een volwassen persoon mee te nemen als tolk.

Hoe?

  • Bepaal of het taalniveau van deze tussenpersoon voldoende is voor het gesprek. 
      
  • Spreek steeds in duidelijke taal
      
  • Maak duidelijke afspraken over:
    • privacy;
    • wat de tussenpersoon moet doen als die iets niet begrijpt;
    • wat je verwacht: alle informatie tolken, de gesprekspartner aan het woord laten … 
        
  • Wees je bewust van de risico’s:
    • Je kan de privacy van de hulpvrager niet verzekeren.
    • De tussenpersoon tolkt de boodschap misschien niet correct of niet volledig, zeker als die de nodige talen niet voldoende beheerst. Dat zorgt voor ruis op de communicatie.
    • De tussenpersoon antwoordt mogelijk zelf, in de plaats van de hulpvrager.
    • De tussenpersoon is misschien niet vertrouwd met vaktermen en de werking van de dienst.
    • Steeds dezelfde personen inschakelen kan leiden tot een overbelasting.

Werk je voor een dienst waar je vaak complexe, privacygevoelige of emotioneel geladen gesprekken voert, zoals een OCMW of een CAW? Bespreek bovenstaande zaken dan al in je eerste gesprek.

  • Houd er rekening mee dat niet iedereen een uitgebreid netwerk heeft. Als je vraagt aan je gesprekspartner om zelf een tussenpersoon mee te brengen, communiceer je hier open over. Zoek samen naar oplossingen of alternatieven.
      
  • Ondersteun je gesprek met foto’s en ander beeldmateriaal, non-verbale communicatie, een vertaalapp, …  
      
  • Merk je dat het gesprek niet vlot loopt? Zet een ander taalhulpmiddel in. Bekijk het overzicht van taalhulpmiddelen of doorloop het beslismodel.

Meer weten?

Bekijk het filmpje over duidelijke taal.
 

Afbeelding

DELEN