Taalwetgeving

Op deze pagina zetten we enkele belangrijke elementen van de taalwetgeving op een rij.

De taalgebieden in België

België is opgedeeld in vier taalgebieden. De bestuurstaalwetgeving stelt dat openbare besturen in het homogeen Nederlandse taalgebied met hun burgers in het Nederlands moeten communiceren. Het homogeen Nederlandse taalgebied bestaat uit alle gemeenten van het Vlaamse Gewest, zonder de faciliteitengemeenten.

In Brussel en de faciliteitengemeenten gelden andere regels.

Voor wie geldt de taalwetgeving in bestuurszaken in het homogeen Nederlandse taalgebied?

Werk je voor een lokaal bestuur, een andere overheidsdienst of een andere organisatie of vzw met een taak van algemeen nut in het homogeen Nederlandse taalgebied? Dan moet je je houden aan de bestuurstaalwetgeving.

Vallen bijvoorbeeld ook onder de bestuurstaalwetgeving:

  • OCMW-ziekenhuizen;
  • VDAB;
  • IVA Kind & Gezin;
  • opvangcentra van Fedasil;
  • overheidsinitiatieven voor bijzondere jeugdzorg;
  • erkende spoedgevallendiensten en medische urgentiediensten.

Treed jij of je organisatie op in opdracht van een overheid? Dan moet je dezelfde regels volgen als die van de overheid. De bestuurstaalwetgeving is dus van toepassing.
  

Voor wie gelden de taalwetten niet?

De taalwetgeving is in principe niet van toepassing op privé-organisaties. In uitzonderlijke gevallen kunnen privé-organisaties wel onderworpen zijn aan taalwetgeving.

Vallen in principe niet onder de taalwetgeving, onder meer:

  • private ‘vrije’ ziekenhuizen (met uitzondering van hun erkende spoedgevallendiensten en medische urgentiediensten);
  • privé-initiatieven in de bijzondere jeugdzorg;
  • huisartsen;
  • wijkgezondheidscentra.

De taalwetgeving in bestuurszaken voor lokale besturen en overheidsinstellingen in het homogeen Nederlandse taalgebied

De vuistregels voor taalgebruik in het homogeen Nederlandse taalgebied

  • Binnen de overheid: Nederlands
  • Van overheid naar burger: Nederlands
  • Van burger naar overheid: Nederlands

Wel een andere taal

Wanneer mag je wel een andere taal dan het Nederlands gebruiken? Er zijn drie situaties waarin je een andere taal mag gebruiken:

1  Hoffelijkheidsprincipe

Soms mag je een burger die gedomicilieerd is in een ander taalgebied te woord staan in een andere taal dan het Nederlands. Dit kan enkel op vraag van deze burger. Je mag niet uit eigen beweging een andere taal gebruiken.

Lees meer over het hoffelijkheidsprincipe op de website van de taalwetwijzer.

2  Toeristische mededelingen

Mededelingen voor toeristen mogen in een andere taal gecommuniceerd worden door plaatselijke diensten die erkend zijn als toeristisch centrum. In welke gevallen dit kan, lees je op de website van de taalwetwijzer.

3  Voorwaarden bepaald door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht

Onder bepaalde voorwaarden staat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht uitzonderlijk het gebruik van een andere taal dan het Nederlands toe. Deze voorwaarden gelden zowel voor mondelinge als voor schriftelijke communicatie.

Ook onder deze voorwaarden blijft het gebruik van een andere taal dan het Nederlands geheel vrijblijvend voor medewerkers van lokale besturen in het homogeen Nederlandse taalgebied.

Uitzonderingen zijn mogelijk als voldaan wordt aan onderstaande vier voorwaarden. Let wel, je moet aan alle vier de voorwaarden voldoen. Het zijn cumulatieve voorwaarden.

Je mag enkel andere talen gebruiken bij personen die zich in een eerste integratiefase bevinden en nog niet voldoende de kans kregen om Nederlands te leren en te kennen.

De bepaling van het feit of iemand al dan niet de gelegenheid had om voldoende Nederlands te leren en te leren kennen moet je in elke situatie per individu of groep individuen afzonderlijk beoordelen.

Deze adviespraktijk heeft als doel iedere uitzondering te beperken tot hetgeen absoluut noodzakelijk is in het algemeen belang. Iedere uitzondering dient zo veel mogelijk beperkt te worden in zowel omvang als tijd, aangezien het gebruik van vreemde talen enkel uitzonderlijk of als overgangsmaatregel kan worden toegestaan.

In geval van een geschreven vertaalde tekst zijn er twee extra aandachtspunten:

  • Je moet ‘Vertaling uit het Nederlands’ vermelden.
  • Het origineel en de vertaling moeten dezelfde vormgeving hebben.

Twee voorbeelden om deze voorwaarden te verduidelijken

Een lokaal bestuur mag een welkomstbrochure voor niet-Belgen laten vertalen naar andere talen. De brochure wordt ook in het Nederlands aangeboden. Dit voldoet aan de vier cumulatieve voorwaarden:

  1. De andere taal wordt gebruikt als overgangsmaatregel. Het lokaal bestuur zal niet altijd met deze burgers in een andere taal te communiceren, maar wel tijdelijk.
  2. Het doel is om deze burgers te informeren over stadsdiensten en op deze manier de integratie te bevorderen. Er is dus een doel met een maatschappelijk belang.
  3. De brochures zijn ook specifiek gericht op nieuwe inwoners. De brochures worden dus ook niet aan het loket aan iedereen aangeboden, maar zijn enkel bestemd en beschikbaar voor deze doelgroep.
  4. Elke brochure bevat zowel de Nederlandse tekst en de vertaling naar een andere taal. In de andere taal staat niet meer of andere informatie dan in de Nederlandstalige tekst. De lay-out in het Nederlands en in de andere taal is dezelfde.

Een anderstalige burger vraagt informatie over kinderopvang georganiseerd door het lokaal bestuur. De medewerker van het lokaal bestuur spreekt de burger niet zelf aan in de andere taal. De burger neemt het initiatief hiervoor. Als deze medewerker dat wil, kan het gesprek in een andere taal gevoerd wordt. Dit kan enkel als:

  • de burger zich in een eerste integratiefase bevindt 
    en
  • er wordt voldaan aan de vier cumulatieve voorwaarden:
    1. Er wordt niet systematisch in de andere taal gecommuniceerd, maar slechts tijdelijk.
    2. Informeren over kinderopvang geldt als bijzonder doel met maatschappelijk belang.
    3. De medewerker geeft niet meer of andere informatie in de andere taal dan in het Nederlands.
    4. Het specifieke doelpubliek is in dit geval de anderstalige burger die zich in een eerste integratiefase bevindt.

Faciliteitengemeenten

Met de faciliteitengemeenten worden in Vlaanderen volgende gemeenten bedoeld:

  • Zes randgemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel: Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Drogenbos, Wemmel, Kraainem en Wezembeek-Oppem.
  • De zes Vlaamse taalgrensgemeenten: Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren.

In deze gemeenten gelden bijzondere regels waardoor inwoners en de overheid (waaronder het lokaal bestuur) met elkaar kunnen communiceren in het Frans.

Brussel

Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is het enige tweetalige taalgebied waar het Nederlands en het Frans als bestuurstaal gelijkwaardig zijn.

Afbeelding

DELEN